Deeltjesonderzoek via sedimentatie (oorspronkelijk de pipet methode) meet de snelheid van de bezinking van deeltjes in een vloeistof en correleert deze bezinkingssnelheid met de massa van het deeltje door gebruik van de wet van Stokes. De deeltjesmassa wordt bepaald door de dichtheid van de deeltjes en de deeltjesgrootte.
Tegenwoordig wordt de bezinking van deeltjes tijdens een sedimentatie analyse bepaald door het meten van transmissie van röntgenstralen in de vloeistof op bepaalde hoogten en met bepaalde tijdintervallen. Hierdoor kan bij deeltjesonderzoek in een relatief kort tijdsbestek een deeltjesgrootteverdeling op basis van verschil in massa en bezinkingssnelheid worden berekend. Dit maakt deeltjesonderzoek metingen met een hoge resolutie mogelijk in relatief korte tijd.
De sedimentatie techniek is geschikt voor elk materiaal dat elementen met Z > 12 bevat en wordt vaak gebruikt voor de deeltjesonderzoek aan bijv. kleifracties in bodemmonsters. Het deeltjesgrootte bereik wordt bepaald door laminaire stroming en loopt van ca. 0,5 tot 300 micrometer. De dichtheid van het monster dient bekend te zijn en anders bij voorkeur gemeten te worden met heliumpycnometrie, een techniek welke ook in ons laboratorium beschikbaar is.
De deeltjesgroottemetingen worden uitgevoerd op een Micromeritics Sedigraph 5120 en het meetresultaat bestaat uit een grafiek met de cumulatieve en differentiële op massa gebaseerde deeltjesgrootteverdeling en statistieken zoals de modus, gemiddelde en mediaan deeltjesdiameter, standaardafwijking enz. Voor deeltjesonderzoek bieden wij ook diverse andere meetmethoden aan.